Nadere toelichting op de geconsolideerde balans
1. Onderzoek naar bijzondere waardeveranderingen
Algemeen
De vennootschap onderzoekt indien daartoe een aanleiding bestaat of er sprake is van een bijzondere waardeveranderingen van (im)materiële en financiële vaste activa.
Gastransportnetwerk Nederland
Het management ziet bij het opmaken van de jaarrekening 2018 geen aanleiding tot het uitvoeren van een cijfermatig onderzoek naar mogelijke bijzondere waardeveranderingen van het gastransportnetwerk in Nederland.
Gastransportnetwerk Duitsland
In 2017 heeft het management geconcludeerd dat de bijzondere waardevermindering van het gastransportnetwerk in Duitsland op 31 december 2017 € 150 miljoen bedraagt. Het management ziet bij het opmaken van de jaarrekening 2018 geen aanleiding tot het uitvoeren van een cijfermatig onderzoek naar mogelijke bijzondere waardeveranderingen van het gastransportnetwerk in Duitsland.
EnergyStock activa
In november 2017 heeft het management van EnergyStock haar opslagstrategie herzien als basis voor de bedrijfsveronderstellingen voor de lange termijn van EnergyStock. Deze update toonde belangrijke ontwikkelingen op de Nederlandse gasmarkt en de rol van opslagplaatsen in deze markt. Dit vormde een trigger event die leidde tot een test op de waarde van de activa van de kasstroom genererende eenheid EnergyStock. Op basis van deze test is het management tot de conclusie gekomen dat de realiseerbare waarde van EnergyStock op 31 december 2017 boven de boekwaarde van de activa van EnergyStock ligt.
Het management ziet bij het opmaken van de jaarrekening 2018 geen aanleiding tot het uitvoeren van een cijfermatig onderzoek naar mogelijke bijzondere waardeveranderingen van de activa van EnergyStock.
BBL activa
Het management ziet bij het opmaken van de jaarrekening 2018 geen aanleiding tot het uitvoeren van een cijfermatig onderzoek naar mogelijke bijzondere waardeveranderingen van de activa van BBL Nederland.
2. Materiële vaste activa
In miljoenen euro’s | Boekwaarde per 1 jan. 2018* | Investeringen | Desinvesteringen | Afschrijvingen | Boekwaarde per 31 dec. 2018 |
---|---|---|---|---|---|
Bedrijfsgebouwen en terreinen | 126,1 | 18,5 | - | 8,2 | 136,4 |
Compressorstations | 872,5 | 1,0 | 1,2 | 52,2 | 820,1 |
Installaties | 997,2 | 36,3 | 1,1 | 64,7 | 967,7 |
Hoofdtransportleidingen c.a. | 4 781,4 | 24,4 | 1,1 | 101,3 | 4 703,4 |
Regionale transportleidingen c.a. | 827,3 | 81,5 | 2,0 | 24,0 | 882,8 |
Ondergrondse gasopslag | 493,4 | 0,1 | - | 26,1 | 467,4 |
Andere vaste bedrijfsmiddelen | 180,7 | 144,5 | 0,1 | 36,7 | 288,4 |
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering | 239,5 | 69,2 | - | - | 308,7 |
Totaal voor boekjaar 2018 | 8 518,1 | 375,5 | 5,5 | 313,2 | 8 574,9 |
* Aangepaste openingsbalans vanwege implementatie IFRS 15
In 2018 hebben geen bijzondere waardeveranderingen plaatsgevonden.
In miljoenen euro’s | Boekwaarde per 1 jan. 2017* | Inves-teringen | Desinves-teringen | Afschrij-vingen | Bijzondere waarde-verande-ringen | Boek-waarde per 31 dec. 2017 |
---|---|---|---|---|---|---|
Bedrijfsgebouwen en terreinen | 130,4 | 3,6 | 0,6 | 6,9 | ‑0,4 | 126,1 |
Compressorstations | 897,3 | 46,2 | 0,1 | 52,6 | ‑18,3 | 872,5 |
Installaties | 1 023,9 | 57,0 | 1,0 | 67,5 | ‑15,2 | 997,2 |
Hoofdtransportleidingen c.a. | 4 951,0 | 15,0 | 0,3 | 103,9 | ‑80,4 | 4 781,4 |
Regionale transportleidingen c.a. | 771,5 | 80,6 | 2,5 | 22,3 | - | 827,3 |
Ondergrondse gasopslag | 508,4 | 2,4 | - | 17,4 | - | 493,4 |
Andere vaste bedrijfsmiddelen | 188,1 | 29,1 | - | 33,8 | ‑2,7 | 180,7 |
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering | 213,3 | 26,2 | - | - | - | 239,5 |
Totaal voor boekjaar 2017 | 8 683,9 | 260,1 | 4,5 | 304,4 | ‑117,0 | 8 518,1 |
*) Aangepaste openingsbalans vanwege implementatie IFRS 15
In miljoenen euro’s | Aanschafwaarde per 31 dec. 2018 | Cumulatieve afschrijvingen *) per 31 dec. 2018 | Aanschafwaarde per 31 dec. 2017* | Cumulatieve afschrijvingen *) per 31 dec. 2017 |
---|---|---|---|---|
Bedrijfsgebouwen en terreinen | 237,8 | 101,4 | 219,2 | 93,2 |
Compressorstations | 1 424,9 | 603,9 | 1 424,2 | 551,7 |
Installaties | 1 465,8 | 498,0 | 1 824,1 | 826,8 |
Hoofdtransportleidingen c.a. | 7 324,1 | 2 621,7 | 7 304,5 | 2 522,9 |
Regionale transportleidingen c.a. | 906,8 | 24,0 | 1 118,9 | 291,6 |
Ondergrondse gasopslag | 598,3 | 130,8 | 598,3 | 104,8 |
Andere vaste bedrijfsmiddelen | 745,9 | 457,7 | 602,9 | 422,5 |
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering | 308,8 | - | 239,5 | - |
Totaal | 13 012,4 | 4 437,5 | 13 331,6 | 4 813,5 |
*) Aangepaste cijfers vanwege implementatie IFRS 15
Afschrijvingstermijnen
Eind 2014 heeft de vennootschap de economische horizon, die maatgevend is voor de resterende afschrijvingstermijn van de transportleidingen bepaald op 2070.
Hierbij speelde het beleid en de toekomstvisie van de toezichthouder een belangrijke rol. De ACM heeft in het Methodebesluit de regulatoire afschrijvingsperiode van 55 jaar gecontinueerd. Dat betekent dat zij uitgaat van een maatschappelijk relevante transportmarkt tenminste tot aan 2070. Het management heeft de economische horizon, die maatgevend is voor de resterende afschrijvingstermijn van de leidingen, daarom verlegd van 2063 naar 2070.
De boekwaarde per 1 januari 2015 en de investeringen vanaf deze datum in transportleidingen worden afgeschreven tot aan 2070.
De afschrijvingstermijnen van de belangrijkste componenten zijn als volgt:
Afschrijvingstermijn | |
---|---|
Bedrijfsgebouwen | 50 jaar |
Terreinen | geen afschrijving |
Compressorstations | 30 jaar |
Installaties | 30 jaar |
Hoofdtransportleidingen c.a. | tot 2070 |
Regionale transportleidingen c.a. | tot 2070 |
Ondergrondse gasopslag | tot 2035 |
Andere vaste bedrijfsmiddelen | 5-20 jaar |
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering | nvt |
Afschrijvingstermijnen ondergrondse gasopslag
Gebaseerd op een marktstudie heeft het Management geconcludeerd dat de verwachte economische levensduur van de activa ten behoeve van ondergrondse gasopslag naar beneden dient te worden bijgesteld, van 2050 naar 2035. De afschrijvingstermijnen van de betreffende activa dalen hiermee van 40 naar 25 jaar. Voor een nadere toelichting op deze markstudie verwijzen wij naar de toelichting onder noot 1.
De herziening van de afschrijvingstermijnen resulteert in hogere afschrijvingslasten ter hoogte van 1,6 mln. in 2017 en 10 mln. per jaar vanaf 2018.
Afschrijvingstermijnen enkele specifieke activa bij GTS
Eind 2017 heeft het management besloten om een beperkt aantal specifieke installaties op termijn buiten gebruik te stellen doordat de inzet van onze infrastructuur verandert. Het aandeel van duurzame bronnen als wind en zon en van gassen als groen gas en waterstof zal sterk toenemen en de vraag naar aardgas neemt af. Daarnaast verandert de richting van de gasstromen. Er komt steeds minder gas afkomstig uit het Groningenveld en steeds meer uit buitenlandse bronnen.
Deze ontwikkelingen hebben geleid tot het beoordelen van de veronderstelde resterende gebruiksduur en de daarmee samenhangende afschrijvingstermijnen van deze specifieke installaties. Dit heeft geleid het wijzigen van de resterende afschrijvingstermijn van deze installaties waarbij deze installaties worden afgeschreven tot het moment van buitengebruikstelling. Mogelijk worden er in de toekomst nog meerdere specifieke installaties buiten gebruik gesteld. Bij de wijze van buiten gebruik stellen wordt er rekening mee gehouden dat deze installaties mogelijk op de lange termijn weer ingezet kunnen worden voor transportdoeleinden, bijvoorbeeld voor het transport van groen gas of waterstof.
Het management heeft tevens onderzocht of de omstandigheden die bij deze specifieke installaties spelen ook een rol kunnen spelen bij de gebruiksduur van andere materiele activa. Dit is niet het geval. Daarom blijft de afschrijvingstermijn van de overige installaties en de compressorstations (gemiddeld) 30 jaar.
Aardgasbesluit en afschrijvingstermijnen leidingnetwerk GTS
De minister van EZK heeft in maart 2018 aangekondigd de productie van het Groningen gasveld te willen stoppen. De vennootschap heeft onderzocht of deze aankondiging van invloed is op de economische horizon van de gereguleerde Nederlandse transportleidingen. Uit dit onderzoek blijkt dat het aardgas besluit in lijn is met de uitgangspunten in 2017. De regulatoire afschrijvingstermijnen zijn niet gewijzigd en ook na afbouw van de productie uit het Groningen veld blijven kansen aanwezig voor een alternatieve aanwending van het net zoals het gebruik van waterstof of groen gas. Op basis van deze overwegingen zijn de afschrijvingstermijnen ultimo 2018 ongewijzigd gebleven.
Op terreinen, gas- en stikstofvoorraden wordt niet afgeschreven.
3. Investeringen in joint operations
N.V. Nederlandse Gasunie heeft rechtstreeks of via haar groepsmaatschappijen belangen in de volgende joint operations:
Naam van de vennootschap | Zetel | Aandeel in kapitaal | |
---|---|---|---|
op 31 december | |||
2018 | 2017 | ||
BBL Company V.O.F. | Groningen | 60% | 60% |
Arbeitsgemeinschaft GOAL/Fluxys NEL-Projektphase | Hannover, Duitsland | 51,3% | 51,3% |
European Gas Pipeline Link (EUGAL) | Kassel, Duitsland | 16,5% | 16,5% |
Ambigo VOF | Groningen | 46,7% | 46,7% |
BBL Company V.O.F. exploiteert een gaspijpleiding tussen Balgzand in Nederland en Bacton in het Verenigd Koninkrijk. De vennootschap heeft (indirect) een 60% belang in BBL Company V.O.F. Op grond van de overeenkomsten tussen de vennoten van BBL Company V.O.F. dienen significante besluiten genomen te worden met een meerderheid van 80%. Technisch gezien kwalificeert het 60% aandeel van de vennootschap in BBL Company V.O.F. niet als joint venture of joint operation onder IFRS 11 aangezien er geen unanieme beslissing benodigd is. In Nederland wordt een V.O.F. structuur echter gezien als een transparante structuur waarbij de partners een belang in de activa en verplichtingen van de V.O.F hebben. De juridische en economische realiteit van BBL Company V.O.F. is vergelijkbaar met een joint operation, en derhalve komt de verwerkingswijze van dit belang overeen met de verwerkingswijze van een joint operation.
In 2013 hebben Gasunie Ostseeanbindungsleitung (GOAL) GmbH en Fluxys Deutschland GmbH een samenwerkingsverband opgericht, in de vorm van een ‘arbeitsgemeinschaft’, welke verantwoordelijk is voor de afronding van de Nordeuropäische Erdgasleitung. In het samenwerkingsverband Arbeitsgemeinschaft GOAL/Fluxys NEL- Projektphase heeft de vennootschap geen beslissende zeggenschap. Dit samenwerkingsverband kwalificeert als joint operation.
Gasunie heeft met de Duitse gastransportnetbeheerders Gascade, ONTRAS en Fluxys een overeenkomst gesloten voor de verwerving van een aandeel van 16,5% in het EUGAL-pijpleidingproject. De deelname in het project betekent een uitbreiding van de transportcapaciteit van Gasunie Deutschland en versterkt de positie van Gasunie in de internationale transitstromen. De EUGAL (Europäische Gas-Anbindungsleitung) zal over een afstand van circa 485 kilometer van Greifswald aan de Oostzee naar het zuiden van Saksen lopen en van daar naar de Tsjechische grens. Het traject verbindt via aftakkingen in westelijke richting de gasmarkten in Duitsland, Nederland, België en Engeland. Eind 2020 moet het project gereed zijn, en in 2021 zal de totale capaciteit beschikbaar zijn. Gascade behoudt 50,5% in het project en is verantwoordelijk voor de bouw en het toekomstige beheer van de leiding. In het samenwerkingsverband EUGAL heeft de vennootschap geen beslissende zeggenschap. Dit samenwerkingsverband kwalificeert als joint operation.
Ambigo VOF is eind 2017 opgericht en beoogt de levensvatbaarheid aan te tonen van het opwekken van energie middels vergassing van afval. N.V. Nederlandse Gasunie en haar groepsmaatschappijen hebben geen beslissende zeggenschap. In Nederland wordt een V.O.F. structuur gezien als een transparante structuur waarbij de partners een belang in de activa en verplichting van de V.O.F hebben. De juridische en economische realiteit van Ambigo V.O.F. is vergelijkbaar met een joint operation, en derhalve komt de verwerkingswijze van dit belang overeen met de verwerkingswijze van een joint operation.
4. Investeringen in joint ventures
N.V. Nederlandse Gasunie heeft rechtstreeks of via haar groepsmaatschappijen belangen in de volgende joint ventures:
Naam van de vennootschap | Zetel | Aandeel in kapitaal | |
---|---|---|---|
op 31 december | |||
2018 | 2017 | ||
Gate terminal C.V. | Rotterdam | 50% | 50% |
Gate terminal Management B.V. | Rotterdam | 50% | 50% |
DEUDAN - Deutsch/Dänische Erdgastransport-GmbH | Handewitt, Duitsland | 75% | 75% |
DEUDAN - Deutsch/Dänische Erdgastransport-GmbH & Co. KG | Handewitt, Duitsland | 33,4% | 33,4% |
JordgasTransport GmbH | Emden, Duitsland | 50% | 50% |
NETRA GmbH Norddeutsche Erdgas Transversale | Emstek/Schneiderkrug, Duitsland | 50% | 50% |
NETRA GmbH Norddeutsche Erdgas Transversale & Co. KG | Emstek/Schneiderkrug, Duitsland | 44,1% | 44,1% |
German LNG GmbH | Hamburg, Duitsland | 33,3% | - |
Biogas Netwerk Twente B.V. | Almelo | 50% | 50% |
SKW B.V. (Super Kritische Watervergassing) | Alkmaar | 50% | 50% |
De mutaties in de investeringen in joint ventures zijn als volgt:
In miljoenen euro’s | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Stand per 1 januari | 190,1 | 233,2 |
Investeringen | 2,4 | 2,9 |
Rechtstreekse eigen vermogen mutaties | 1,9 | 10,3 |
Terugbetaling kapitaal Joint Ventures | - | ‑18,0 |
Resultaat in joint ventures | 30,7 | 3,3 |
Ontvangen dividend | ‑27,4 | ‑41,6 |
Stand per 31 december | 197,7 | 190,1 |
Van de joint ventures heeft Gate terminal C.V. een materiele invloed op het vermogen en het resultaat van de vennootschap. De waarde en het resultaat van de overige joint ventures is geaggregeerd weergegeven.
Joint venture in Gate terminal
De vennootschap heeft (indirect) een 50% belang in Gate terminal Management B.V. en Gate terminal C.V., welke een 100% belang heeft in Gate terminal B.V. Het betreft een samenwerkingsverband met Koninklijke Vopak N.V. met als doel om een terminal voor vloeibaar aardgas (LNG) op de Maasvlakte te exploiteren.
De vennootschap heeft gedurende het boekjaar € 17,1 miljoen (2017: € 19,2 miljoen) aan winst uitdeling ontvangen van Gate terminal C.V.
Geconsolideerde financiële informatie Gate terminal C.V.:
In miljoenen euro’s | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Vaste activa | 833,9 | 869,5 |
waarvan uitgestelde belastingvorderingen | 21,9 | 29,7 |
Vlottende activa | 65,9 | 68,9 |
waarvan belastingvorderingen | 1,4 | - |
waarvan geldmiddelen en kasequivalenten | 59,6 | 61,8 |
Langlopende verplichtingen | ‑652,1 | ‑709,1 |
waarvan rentedragende leningen | ‑526,4 | ‑571,1 |
waarvan afgeleide financiële instrumenten | ‑125,8 | ‑138,0 |
Kortlopende verplichtingen | ‑61,1 | ‑62,4 |
waarvan kortlopende financieringsverplichtingen | ‑45,7 | ‑44,2 |
waarvan belastingverplichtingen | ‑3,6 | ‑1,7 |
Netto investering | 186,6 | 166,9 |
Aandeel Gasunie | 50% | 50% |
Boekwaarde | 93,3 | 83,4 |
In miljoenen euro’s | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Netto omzet | 159,9 | 156,0 |
Totale lasten | ‑61,2 | ‑62,8 |
waarvan afschrijvingen | ‑35,5 | ‑34,0 |
Financieringslasten | ‑32,0 | ‑34,7 |
Belastingen | ‑16,4 | ‑15,1 |
Resultaat na belastingen | 50,3 | 43,4 |
Overige gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten | 3,8 | 20,6 |
Totaal van de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten | 54,1 | 64,0 |
Aandeel Gasunie in de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten | 27,1 | 32,0 |
Overige joint ventures
N.V. Nederlandse Gasunie heeft in het tweede halfjaar van 2016 via Gasunie Deutschland Transportservices GmbH 50% van de aandelen van JordgasTransport GmbH verworven. De overige 50% is overgenomen door Open Grid Europe GmbH. N.V. Nederlandse Gasunie heeft op basis van de overeenkomsten gezamenlijke zeggenschap in JordgasTransport GmbH. Dit kapitaalbelangen kwalificeert als joint venture.
JordgasTransport GmbH heeft 30,8% in bezit van het NETRA (NETRA GmbH Norddeutsche Erdgas Transversale & Co. KG) netwerk systeem, dat bestaat uit ca. 350 km pijpleiding en twee compressorsstations. De overige aandeelhouders in NETRA zijn Gasunie Deutschland Transportservices GmbH en Open Grid Europe GmbH.
Het financiële belang van Nederlandse Gasunie (direct en indirect via de participatie Jordgas) in NETRA GmbH Norddeutsche Erdgas Transversale & Co. KG bedraagt 44,1%. Op basis van de afspraken heeft Gasunie gezamenlijke zeggenschap. Dit aandelenbelang kwalificeert als een joint venture.
Gasunie neemt deel in NETRA GmbH Norddeutsche Erdgas Transversale (NETRA GmbH). De stemrechten in NETRA GmbH zijn 50%, andere aandeelhouders waren in 2017 Open Grid Europe GmbH en JordgasTransport GmbH. In 2018 heeft JordgasTransport GmbH zijn aandelen aan Gasunie Deutschland Transport Services GmbH en Open Grid Europe GmbH overgedragen. Op basis van de overeenkomsten tussen de aandeelhouders heeft Gasunie gedeelde zeggenschap voor NETRA GmbH Norddeutsche Erdgas Transversale. Dit aandelenbelang kwalificeert als een joint venture.
DEUDAN (Deutsch / Dänische Erdgastransport-GmbH & Co. KG) exploiteert een gaspijpleiding in Duitsland tussen de Itzehoe-regio en de Duits / Deense grens in de regio Flensburg. Het financieel belang en de stemrecht van Gasunie zijn verschillend in deze deelneming. Het aandeel van Gasunie in de stemrechten van DEUDAN GmbH & Co. KG en DEUDAN GmbH (DEUDAN - Deutsch / Dänische Erdgastransport-Gesellschaft mbH) bedraagt 75%. Op basis van de overeenkomsten tussen de aandeelhouders hebben beide bedrijven gedeelde zeggenschap. Dit aandelenbelang kwalificeert als een joint venture.
In 2018 is German LNG GmbH opgericht. Het betreft een samenwerkingsverband van Gasunie met VOPAK en Oiltanking met als oogmerk het ontwikkelen van een LNG terminal in Noord-Duitsland. Het aandeel van Gasunie in de stemrechten van deze deelneming is 33,3%. Gasunie heeft op basis van de bestaande overeenkomsten gezamenlijke zeggenschap.
Op 13 juli 2016 is Biogas Netwerk Twente B.V. opgericht. Het betreft een samenwerkingsverband met Cogas B.V. met als doel de aanleg en het beheer van leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen en de aanleg, het onderhoud en het ter beschikking stellen van installaties ten behoeve van biogas. Het aandeel van Gasunie in de stemrechten van deze deelneming is 50%. Gasunie heeft op basis van de bestaande overeenkomsten gezamenlijke zeggenschap.
Met SCW Systems B.V. is in maart 2016 een overeenkomst gesloten voor samenwerking om biogas te winnen uit natte biomassa door middel van superkritische watervergassing. De demonstratiefaciliteit wordt gerealiseerd om in de komende jaren de robuuste werking van de nieuwe technologie op industriële schaal aan te tonen. SCW Systems en Gasunie New Energy zijn ieder voor de helft aandeelhouder van de biogas-demonstratiefaciliteit. Gasunie heeft op basis van de overeenkomsten gezamenlijke zeggenschap.
In onderstaande tabel zijn de waarde en het resultaat van de overige joint ventures geaggregeerd weergegeven.
In miljoenen euro’s | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Boekwaarde per 31 december | 104,4 | 106,7 |
Aandeel Gasunie in resultaat na belastingen | 5,5 | ‑18,5 |
Ontvangen dividend | 10,2 | 22,3 |
In 2018 en 2017 kwam het aandeel van Gasunie in de gerealiseerde en niet gerealiseerde resultaten overeen met het aandeel in het resultaat na belastingen.
5. Investeringen in geassocieerde deelnemingen
N.V. Nederlandse Gasunie heeft rechtstreeks of via haar groepsmaatschappijen een belang in GASPOOL Balancing Services GmbH. Dit is een Noord-Duitse virtuele gashandelsplaats. Het aandeel van Gasunie in de stemrechten van deze deelneming bedraagt 20%.
De mutaties in de investeringen in geassocieerde deelnemingen zijn als volgt:
In miljoenen euro’s | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Stand per 1 januari | 0,7 | 11,5 |
Aandeel in resultaat na belastingen | 0,1 | 1,3 |
Desinvestering Ice Endex Holding B.V. | - | ‑10,9 |
Ontvangen dividend | - | ‑1,2 |
Stand per 31 december | 0,8 | 0,7 |
Het totale aandeel van Gasunie in de gerealiseerde en niet-gerealiseerde resultaten van geassocieerde deelnemingen is in 2018 € 0,1 miljoen (2017: € 1,3 miljoen).
6. Overige kapitaalbelangen
De mutaties in de overige kapitaalbelangen zijn als volgt:
In miljoenen euro’s | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Stand per 1 januari | 490,7 | 470,2 |
Mutatie reële waarde rechtstreeks verwerkt in het eigen vermogen | 5,6 | 20,5 |
Stand per 31 december | 496,3 | 490,7 |
De overige kapitaalbelangen zijn een belang van 9% in Nord Stream AG, 12,7% in PRISMA European Capacity Platform GmbH en 12,5% in Energie Data Services Nederland (EDSN) B.V.
Het belang in Nordstream AG wordt gewaardeerd tegen reële waarde. N.V. Nederlandse Gasunie hanteert bij het bepalen van de reële waarde van relevante activa een disconteringsvoet die gebaseerd is op de risicovrije rente vermeerderd met een passende risico-opslag. Deze door Gasunie gehanteerde disconteringsvoet varieert van 4% tot 7% na belastingen, afhankelijk van het risicoprofiel van het te waarderen actief.
In het geval dat de reële waarde niet betrouwbaar kan worden vastgesteld op basis van bovengenoemde aannames wordt -mede vanwege de beperkte materialiteit van deze belangen- de kostprijs gehanteerd als basis voor de reële waarde. Dit betreft de belangen in PRISMA European Capacity Platform GmbH en EDSN B.V.
N.V. Nederlandse Gasunie heeft een belang van 9% in Nord Stream AG, welke twee gaspijpleidingen door de Baltische Zee van Rusland naar Duitsland opereert. Het kapitaalbelang in Nord Stream AG wordt gehouden door Gasunie Infrastruktur AG en is bedoeld als een investering met een duurzaam karakter die dienstbaar is aan de doelstellingen van N.V. Nederlandse Gasunie.
De verwachte kasstromen zijn gebaseerd op contractueel gemaakte afspraken. Indien de disconteringsvoet wijzigt met 0,5%-punt, dan leidt dit indicatief (onder overige gelijkblijvende omstandigheden) tot een wijziging in de reële waarde van € 24 miljoen ultimo 2018 (2017: € 24 miljoen).
De waardering wordt gebaseerd op de contante waarde van de kasstromen gebruik makend van een calculatiemodel welke jaarlijks door Nord Stream AG wordt geactualiseerd in het kader van het business plan. Dit model wordt ter beoordeling en goedkeuring voorgelegd aan de aandeelhouders van Nord Stream AG. Het model wordt voorts door het management van N.V. Nederlandse Gasunie getoetst aan de hand van de periodieke rapportages van Nord Stream AG.
In 2018 heeft de vennootschap dividend ontvangen van Nord Stream AG ter grootte van € 30,1 miljoen (2017: € 23,9 miljoen).
Vanwege de relatief beperkte materialiteit van de belangen in PRISMA European Capacity Platform GmbH en EDSN B.V is een gevoeligheidsanalyse van de reële waarde berekening van deze kapitaalbelangen niet vermeld.
7. Uitgestelde belastingvorderingen
De tijdelijke verschillen tussen de waardering in de jaarrekening en de fiscale jaarcijfers van Gasunie Nederland geven aanleiding tot het opnemen van de uitgestelde belastingvorderingen. Zij kunnen als volgt worden gespecificeerd:
In miljoenen euro's | 31 dec. 2018 | 31 dec. 2017 |
---|---|---|
Door de Staat betaalde koopsom | 1 141,0 | 1 427,6 |
Financiële instrumenten | ‑0,5 | ‑0,8 |
Materiële vaste activa | ‑821,7 | ‑1 025,3 |
Overige uitgestelde belastingvorderingen | 11,2 | 0,5 |
Totaal uitgestelde belastingvorderingen | 330,0 | 402,0 |
De mutatie in de uitgestelde belastingvorderingen hangt met name samen met de verlaging van het tarief voor de vennootschapsbelasting in Nederland vanaf 2020.
Van de uitgestelde belastingvordering heeft € 300 miljoen (2017: € 374 miljoen) een looptijd van meer dan 1 jaar.
Fiscale verwerking van de door de Staat betaalde koopsom
Bij de herstructurering van N.V. Nederlandse Gasunie heeft in fiscale zin een informele kapitaalstorting in de vennootschap plaatsgevonden door de Staat der Nederlanden. Op grond hiervan heeft N.V. Nederlandse Gasunie met ingang van 2005 een additioneel fiscaal afschrijvingspotentieel ontvangen in de vorm van een fiscale herwaardering van het netwerk.
De mutaties in de uitgestelde belastingvorderingen zijn als volgt:
In miljoenen euro's | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Stand per 1 januari | 402,0 | 430,3 |
Mutaties verwerkt in de winst-en-verliesrekening | 66,2 | ‑28,5 |
Mutaties verwerkt in het eigen vermogen | ‑138,2 | 0,2 |
Stand per 31 december | 330,0 | 402,0 |
De mutaties verwerkt in de winst- en verliesrekening en het eigen vermogen over 2018 zijn als volgt te specificeren:
In miljoenen euro's | Winst- en verliesrekening | Eigen vermogen |
---|---|---|
Door de Staat betaalde koopsom | ‑52,9 | ‑233,6 |
Financiële instrumenten | - | 0,3 |
Materiële vaste activa | 108,4 | 95,1 |
Overige uitgestelde belastingvorderingen | 10,7 | |
Totaal | 66,2 | ‑138,2 |
De mutaties verwerkt in de winst- en verliesrekening en het eigen vermogen over 2017 zijn als volgt te specificeren:
In miljoenen euro's | Winst- en verliesrekening | Eigen vermogen |
---|---|---|
Door de Staat betaalde koopsom | ‑52,9 | - |
Financiële instrumenten | - | 0,2 |
Materiële vaste activa | 31,0 | - |
Overige uitgestelde belastingvorderingen | ‑6,6 | - |
Totaal | ‑28,5 | 0,2 |
8. Voorraden
De voorraden met een waarde per 31 december 2018 van € 45,0 miljoen (2017: € 45,8 miljoen) bestaan nagenoeg volledig uit onderhoudsmaterialen en onderdelen die gewaardeerd zijn op basis van gemiddelde inkoopprijzen of lagere realiseerbare waarde. In de waardering is rekening gehouden met een afwaardering van € 12,1 miljoen (2017: € 8,9 miljoen) waarbij de mutatie in de afwaardering ad € 3,1 miljoen ten laste is gebracht van het resultaat
9. Handels- en overige vorderingen
In miljoenen euro's | 31 dec. 2018 | 31 dec. 2017 |
---|---|---|
Handelsvorderingen | 124,4 | 97,2 |
Vorderingen op joint ventures | 0,2 | 0,3 |
Overige belastingen | 48,7 | 21,6 |
Overige vorderingen | 23,0 | 24,0 |
Totaal handels- en overige vorderingen | 196,3 | 143,1 |
De overige belastingen bestaan uit te vorderen omzet- en dividendbelasting.
Het totaal van de handelsvorderingen, de vorderingen op joint ventures en de overige vorderingen bedraagt € 147,6 miljoen ( 2017: € 121,5 miljoen). De ouderdomsanalyse van deze vorderingen op balansdatum is als volgt:
In miljoenen euro's | Totaal | Niet vervallen en niet impaired | Vervallen en niet impaired | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
< 30 dagen | 30-60 dagen | 60-90 dagen | 90-120 dagen | > 120 dagen | |||
2018 | 147,6 | 143,4 | 3,8 | 0,2 | - | - | 0,2 |
2017 | 121,5 | 119,5 | 1,9 | - | - | - | 0,1 |
De mutaties in de voorziening voor oninbaarheid zijn als volgt:
In miljoenen euro's | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Stand per 1 januari | 1,2 | 1,2 |
Toevoegingen | 16,1 | - |
Vrijval | ‑1,2 | - |
Stand per 31 december | 16,1 | 1,2 |
De toevoeging wordt veroorzaakt doordat een klant van GTS onjuist heeft gehandeld bij het verhandelen van gas in het transportsysteem. Het bedrijf is misleidend te werk gegaan bij de financiële afhandeling. GTS heeft maatregelen genomen om herhaling te voorkomen.
10. Geldmiddelen en kasequivalenten
In miljoenen euro’s | 31 dec. 2018 | 31 dec. 2017 |
---|---|---|
Banken | 26,1 | 32,0 |
Callgeld en deposito's u/g | 1,2 | 9,2 |
Totaal | 27,3 | 41,2 |
De banksaldi en callgeld kennen een rentevergoeding op basis van dagrente en de deposito’s u/g kennen een marktconform rentetarief passend bij de individuele looptijd.
11. Eigen vermogen
Geplaatst kapitaal
Het maatschappelijk kapitaal op 31 december 2018 bedraagt € 756.000 en is verdeeld in 7.560 aandelen van elk € 100 nominaal. Hiervan zijn 1.513 aandelen geplaatst en volgestort. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar noot 4 van de vennootschappelijke jaarrekening.
Overige reserves
De onder de ‘overige reserves’ opgenomen posten hebben in IFRS-termen het karakter van ingehouden winsten.
12. Cash flow hedge reserve
De mutaties in de cash flow hedge reserve zijn als volgt:
In miljoenen euro’s | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Stand per 1 januari | 2,3 | 3,0 |
Overgeboekt naar de winst- en verliesrekening, | ‑0,9 | ‑0,9 |
waarvan vennootschapsbelasting | 0,2 | 0,2 |
Stand per 31 december | 1,6 | 2,3 |
De cash flow hedge reserve ultimo 2018 heeft betrekking op de cash flow hedge van N.V. Nederlandse Gasunie gerelateerd aan een tweetal obligatieleningen. Het betreft in 2006 afgewikkelde swaptie transacties, waarvan de resultaten in de cash flow hedge reserve zijn opgenomen en vervolgens worden overgeboekt naar de winst- en verliesrekening gedurende de resterende looptijd van de onderliggende obligatielening. Het saldo van € 1,6 miljoen ( 2017: € 2,3 miljoen) valt lineair vrij tot en met 2021.
In miljoenen euro’s | 31 dec. 2018 | 31 dec. 2017 | ||
---|---|---|---|---|
Cash flow hedge N.V. Nederlandse Gasunie, | 2,3 | 3,2 | ||
waarvan vennootschapsbelasting | ‑0,7 | ‑0,9 | ||
Totaal | 1,6 | 2,3 |
Als onderdeel van de IFRS 9 implementatie analyse zijn ook de bestaande cash flow hedges herbeoordeeld. Als gevolg van deze analyse is de cashflow hedge reserve bij Gate terminal B.V. in de geconsolideerde jaarrekening geherclassificeerd van cash flow hedge reserve naar de overige reserve ter hoogte van € 37,0 miljoen negatief (2017: € 39,0 miljoen negatief). Deze herclassificering is verwerkt in de vergelijkende cijfers over 2017. Er is geen invloed op het geconsolideerde totale eigen vermogen en/of het resultaat.
13. Rentedragende leningen
Het totaalbedrag van € 2.821,5 miljoen ( 2017: € 2.842,9 miljoen) aan langlopende leningen bestaat voor € 2.250,0 miljoen ( 2017: € 2.250,0 miljoen) uit langlopende obligaties en voor € 571,5 miljoen ( 2017: € 592,9 miljoen) uit onderhandse leningen. Van de langlopende obligaties op balansdatum is een bedrag van € 2.250,0 vastrentend. De onderhandse leningen op balansdatum zijn voor € 550,0 miljoen ( 2017: € 550,0 miljoen) vastrentend en voor € 21,4 miljoen ( 2017: € 42,9 miljoen) variabel rentend. Het renterisico over de variabel rentende lening is niet afgedekt. Er worden geen open valuta posities ingenomen met betrekking tot rentedragende leningen.
Voor een toelichting op de financiële risico’s die samenhangen met de rentedragende leningen en het financiële risicomanagement dat N.V. Nederlandse Gasunie toepast met het doel deze risico’s te beperken verwijzen wij naar noot 19.
Mutatieoverzicht rentedragende leningen:
In miljoenen euro's | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Stand per 1 januari | 2 842,9 | 3 164,3 |
Getrokken op onderhandse faciliteiten en uitgegeven obligatieleningen | 300,0 | - |
Aflossingsverplichtingen in volgend boekjaar | ‑321,4 | ‑321,4 |
Totaal rentedragende leningen (nominaal) | 2 821,5 | |
Agio en disagio leningen | ‑6,0 | - |
Stand per 31 december | 2 815,5 | 2 842,9 |
De overige mutaties betreffen geamortiseerde financieringskosten.
Overzicht toekomstige aflossingen:
In miljoenen euro's | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Aflossingsverplichting in | ||
2018 | - | 321,4 |
2019 | 321,5 | 321,5 |
2020 | 21,4 | 21,4 |
2021 | 800,0 | 800,0 |
2022 | 625,0 | 625,0 |
na 2022 | 1 375,0 | 1 075,0 |
Totaal van de aflossingsverplichtingen | 3 142,9 | 3 164,3 |
Onderstaand volgt een overzicht van de langlopende leningen inclusief aflossingsverplichtingen. Stand per 31 december 2018:
Restant hoofdsom oorspronkelijke lening | Looptijd | Effectieve rente- percentages | Rente herzienings- datum | Nominaal uitstaand bedrag in miljoenen euro’s |
---|---|---|---|---|
125,0 miljoen | 2008-2023 | 4,804% | niet van toepassing | 125,0 |
125,0 miljoen | 2008-2022 | 4,500% | niet van toepassing | 125,0 |
125,0 miljoen | 2009-2024 | 4,266% | niet van toepassing | 125,0 |
125,0 miljoen | 2010-2025 | 3,581% | niet van toepassing | 125,0 |
42,9 miljoen | 2013-2020 | 0,000% | 28 april en 28 oktober elk jaar | 42,9 |
50,0 miljoen | 2014-2024 | 1,329% | niet van toepassing | 50,0 |
300,0 miljoen | 2006-2021 | 4,500% | niet van toepassing | 300,0 |
500,0 miljoen | 2011-2021 | 3,625% | niet van toepassing | 500,0 |
500,0 miljoen | 2012-2022 | 2,625% | niet van toepassing | 500,0 |
650,0 miljoen | 2016-2026 | 1,000% | niet van toepassing | 650,0 |
300,0 miljoen | 2016-2019 | 0,000% | niet van toepassing | 300,0 |
300,0 miljoen | 2018-2028 | 1,375% | niet van toepassing | 300,0 |
Totaal | 3 142,9 |
Stand per 31 december 2017:
Restant hoofdsom oorspronkelijke lening | Looptijd | Effectieve rente- percentages | Rente herzienings- datum | Nominaal uitstaand bedrag in miljoenen euro’s |
---|---|---|---|---|
125,0 miljoen | 2008-2023 | 4,804% | niet van toepassing | 125,0 |
125,0 miljoen | 2008-2022 | 4,500% | niet van toepassing | 125,0 |
125,0 miljoen | 2009-2024 | 4,266% | niet van toepassing | 125,0 |
125,0 miljoen | 2010-2025 | 3,581% | niet van toepassing | 125,0 |
64,3 miljoen | 2013-2020 | 0,000% | 28 april en 28 oktober elk jaar | 64,3 |
50,0 miljoen | 2014-2024 | 1,329% | niet van toepassing | 50,0 |
300,0 miljoen | 2006-2021 | 4,500% | niet van toepassing | 300,0 |
500,0 miljoen | 2011-2021 | 3,625% | niet van toepassing | 500,0 |
500,0 miljoen | 2012-2022 | 2,625% | niet van toepassing | 500,0 |
300,0 miljoen | 2015-2018 | 0,000% | per 16/01; per kwartaal | 300,0 |
650,0 miljoen | 2016-2026 | 1,000% | niet van toepassing | 650,0 |
300,0 miljoen | 2016-2019 | 0,000% | niet van toepassing | 300,0 |
Totaal | 3 164,3 |
Indien de aandelen van N.V. Nederlandse Gasunie niet meer voor 100% door de Nederlandse Staat worden gehouden, worden voor zes leningen, die zijn verstrekt door de Europese Investeringsbank van in totaal € 592,9 miljoen, de rentepercentages aangepast in overeenstemming met het kredietrisicobeleid van de geldverstrekker.
Het gewogen gemiddelde effectieve rentepercentage van de langlopende leningen bedroeg per balansdatum 2,5% (2017: 2,3%).
Inzake de rentedragende leningen zijn geen zekerheden gesteld door N.V. Nederlandse Gasunie.
14. Uitgestelde belastingverplichtingen
De tijdelijke verschillen tussen de waardering in de jaarrekening en de fiscale jaarcijfers van Gasunie Deutschland geven aanleiding tot het opnemen van de uitgestelde belastingverplichtingen. Zij kunnen als volgt worden gespecificeerd:
In miljoenen euro's | 31 dec. 2018 | 31 dec. 2017 |
---|---|---|
Materiële vaste activa | 160,3 | 156,0 |
Financiële vaste activa | 6,5 | 6,5 |
Voorzieningen inzake personeelsbeloningen | ‑16,2 | ‑15,5 |
Voorziening voor opruimingskosten en saneringen | 18,6 | 19,5 |
Voorziening verrekening tarieven | 0,6 | 0,4 |
Overige uitgestelde belastingverplichtingen | 0,1 | 0,1 |
Totaal uitgestelde belastingverplichtingen | 169,9 | 167,0 |
Van de uitgestelde belastingverplichting heeft € 169,8 miljoen ( 2017: € 166,9 miljoen) een looptijd van meer dan 1 jaar. De mutaties in de uitgestelde belastingverplichtingen zijn als volgt:
In miljoenen euro's | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Stand per 1 januari | 167,0 | 202,5 |
Mutaties verwerkt in de winst- en verliesrekening | 3,0 | ‑35,8 |
Mutaties verwerkt in het eigen vermogen | ‑0,1 | 0,3 |
Stand per 31 december | 169,9 | 167,0 |
De mutaties verwerkt in de winst- en verliesrekening en het eigen vermogen in 2018 zijn als volgt te specificeren:
In miljoenen euro's | Winst- en verliesrekening | Eigen vermogen |
---|---|---|
Materiële vaste activa | 4,3 | - |
Voorzieningen inzake personeelsbeloningen | ‑0,6 | ‑0,1 |
Voorziening voor opruimingskosten en saneringen | ‑0,8 | - |
Voorziening verrekening tarieven | 0,2 | - |
Totaal | 3,1 | ‑0,1 |
De mutaties verwerkt in de winst- en verliesrekening en het eigen vermogen in 2017 zijn als volgt te specificeren:
In miljoenen euro's | Winst- en verliesrekening | Eigen vermogen |
---|---|---|
Materiële vaste activa | ‑31,4 | - |
Financiële vaste activa | ‑5,3 | - |
Voorzieningen inzake personeelsbeloningen | ‑0,7 | 0,3 |
Voorziening voor opruimingskosten en saneringen | 1,2 | - |
Voorziening verrekening tarieven | 0,3 | - |
Overige uitgestelde belastingverplichtingen | ‑0,1 | - |
Totaal | ‑36,0 | 0,3 |
15. Personeelsbeloningen
In miljoenen euro's | 31 dec. 2018 | 31 dec. 2017 |
---|---|---|
Pensioenverplichtingen Gasunie Deutschland | 91,8 | 88,1 |
Jubileumuitkeringen | 7,6 | 8,7 |
Secundaire arbeidsvoorwaarden na pensionering | 6,1 | 6,0 |
Totaal | 105,5 | 102,8 |
Voorzieningen voor pensioenverplichtingen
Meerjarenoverzicht (stand ultimo het jaar):
In miljoenen euro's | 2018 | 2017 | 2016 | 2015 | 2014 |
---|---|---|---|---|---|
Contante waarde toegekende pensioenaanspraken | 91,8 | 88,1 | 85,5 | 78,0 | 78,1 |
Pensioenvoorziening | 91,8 | 88,1 | 85,5 | 78,0 | 78,1 |
Ervaringsaanpassingen verplichtingen van de regeling | 1,3 | ‑1,4 | ‑2,4 | 0,3 | ‑2,0 |
Voorziening voor pensioenverplichtingen Gasunie Deutschland
De voorziening voor pensioenverplichtingen Gasunie Deutschland heeft betrekking op de pensioenregeling van de werknemers die voor 2012 in dienst zijn getreden bij Gasunie Deutschland en welke wordt behandeld als een toegezegd- pensioenregeling.
De voorziening is als volgt opgebouwd:
In miljoenen euro's | 31 dec. 2018 | 31 dec. 2017 |
---|---|---|
Contante waarde toegekende pensioenaanspraken | 91,8 | 88,1 |
Pensioenvoorziening | 91,8 | 88,1 |
De gewogen gemiddelde looptijd van de pensioenverplichtingen bedraagt circa 20 jaar.De aannames die ten grondslag liggen aan de berekening van de pensioenverplichtingen zijn als volgt:
2018 | 2017 | |
---|---|---|
Disconteringsvoet | 1,8% | 1,9% |
Verwachte toekomstige salarisverhogingen | 2,7% | 2,7% |
Verwachte toekomstige pensioenverhogingen | 1,7% | 1,7% |
Het verloop van de pensioenvoorziening is als volgt:
In miljoenen euro's | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Contante waarde toegekende pensioenaanspraken | ||
Stand per 1 januari | 88,1 | 85,5 |
Toename toegekende pensioenaanspraken | 2,8 | 3,1 |
Oprenting | 1,7 | 1,6 |
Actuarieel resultaat en ervaringsaanpassingen | 0,3 | ‑1,3 |
Betaalde pensioenuitkeringen | ‑1,1 | ‑0,8 |
Stand per 31 december | 91,8 | 88,1 |
De actuariële resultaten zijn als volgt opgebouwd:
In miljoenen euro's | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Aanpassing in actuariële financiële veronderstellingen | ‑1,0 | ‑2,7 |
Ervaringsaanpassingen | 1,3 | 1,4 |
Totaal actuarieel resultaat op pensioenaanspraken | 0,3 | ‑1,3 |
Het totaal van rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkte actuariële resultaten over 2018 bedraagt € 0,3 miljoen nadelig (2017: € 1,3 miljoen nadelig).
Het cumulatieve saldo van de actuariële winsten en verliezen, die rechtstreeks in het eigen vermogen zijn verwerkt, bedraagt ultimo 2018: € 26,6 miljoen nadelig (2017: € 26,3 miljoen nadelig).
Indien de disconteringsvoet wijzigt met 0,1%-punt, dan leidt dit indicatief (onder overige gelijkblijvende omstandigheden) tot een wijziging in ‘contante waarde toegekende pensioenaanspraken’ van € 1,8 miljoen (2017: € 1,7 miljoen) en een wijziging in het totaal van rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkte actuariële resultaten van € 1,8 miljoen ultimo 2017 (2017: € 1,7 miljoen).
Indien de ‘verwachte toekomstige salarisverhogingen’ wijzigt met 0,1%-punt, dan leidt dit indicatief (onder overige gelijk- blijvende omstandigheden) tot een wijziging in ‘contante waarde toegekende pensioenaanspraken’ van € 0,4 miljoen (2017: € 0,4 miljoen) en een wijziging in het totaal van rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkte actuariële resultaten van € 0,4 miljoen ultimo 2018 (2017: € 0,4 miljoen).
Indien de ‘verwachte toekomstige pensioenverhogingen’ wijzigt met 0,1%-punt, dan leidt dit indicatief (onder overige gelijkblijvende omstandigheden) tot een wijziging in ‘contante waarde toegekende pensioenaanspraken’ van € 1,3 miljoen (2017: € 1,3 miljoen) en een wijziging in het totaal van rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkte actuariële resultaten van € 1,3 miljoen ultimo 2018 (2017: € 1,3 miljoen).
De totale pensioenlasten uit hoofde van deze toegezegde-pensioenregeling in de winst- en verliesrekening bestaan uit:
In miljoenen euro's | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Toename toegekende pensioenaanspraken | 2,8 | 3,1 |
Oprenting | 1,7 | 1,6 |
Totaal pensioenlasten | 4,5 | 4,7 |
Voorziening voor jubileumuitkeringen
De voorziening heeft betrekking op de jubileumuitkeringen die N.V. Nederlandse Gasunie uitkeert aan haar werknemers bij dienstjubilea.
De mutaties in de voorziening zijn als volgt:
In miljoenen euro's | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Stand per 1 januari | 8,7 | 8,6 |
Toevoegingen | 1,0 | 0,6 |
Aanwending | ‑0,2 | ‑0,5 |
Vrijval | ‑1,0 | - |
Stand per 31 december | 7,6 | 8,7 |
Voorziening voor kosten van de secundaire arbeidsvoorwaarden na pensionering voor postactieve en gepensioneerde werknemers
De voorziening heeft betrekking op de vergoeding die N.V. Nederlandse Gasunie verstrekt aan haar werknemers na hun pensionering.
De mutaties in de voorziening zijn als volgt:
In miljoenen euro's | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Stand per 1 januari | 6,0 | 6,2 |
Toevoegingen | 0,9 | 0,4 |
Aanwending | ‑0,8 | ‑0,6 |
Stand per 31 december | 6,1 | 6,0 |
De voorziening is niet afgefinancierd.
16. Voorzieningen
Voorziening voor opruimingskosten en saneringen
De mutaties in de voorziening zijn als volgt:
In miljoenen euro's | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Stand per 1 januari | 57,9 | 67,6 |
Toevoegingen | 1,0 | 1,1 |
Aanwending | ‑8,8 | ‑10,8 |
Stand per 31 december | 50,1 | 57,9 |
Het kortlopend deel van de voorziening voor opruimingskosten en saneringen bedraagt ultimo 2018 € 13,9 miljoen (2017: € 14,7 miljoen).
De voorziening voor opruimingskosten en saneringen is in 2010 gevormd naar aanleiding van besluiten van het management om binnen afzienbare tijd specifieke activa buitengebruik te stellen, te verwijderen of te saneren, bijvoorbeeld naar aanleiding van nieuwe wetgeving. Zoals het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen dat per 1 januari 2011 van kracht is geworden. Dit besluit stelt (nieuwe) eisen aan het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen. Op grond hiervan dient de vennootschap maatregelen te nemen om de effecten voor de gezondheid van de mens en het milieu te beperken.
De voorziening heeft betrekking op saneringen van plaatsgebonden en groepsgebonden knelpunten, verplichtingen om buitengebruik gestelde aftakkingen te ontkoppelen van het net en op het besluit om bepaalde leidingdelen te herontwikkelen of te vervangen. Het saneringsprogramma is in 2011 aangevuld met reeds ontkoppelde leidingen en in 2012 uitgebreid met in het verleden van derden overgenomen leidingen. Daarnaast heeft de voorziening betrekking op circa 4% (ongeveer 80 kilometer) van het regionale gastransportnet in Noord Nederland. Van deze leidingen is niet met zekerheid is vast te stellen dat zij in het aardbevingsgebied in Groningen aardbevingen met een maximale kracht van 5,0 op de schaal van Richter kunnen doorstaan. Deze leidingen worden buiten bedrijf gesteld en verwijderd. Het is de planning dat in 2023 het laatste gedeelte van het saneringsprogramma (inclusief het project Magnitude) is uitgevoerd.
De omvang van de voorziening voor opruimingskosten wordt bepaald aan de hand van ervaringscijfers van gereed gekomen projecten.
Een voorziening voor algemene opruimingskosten op langere termijn wordt niet opgenomen omdat het thans niet aannemelijk wordt geacht dat het opruimen van transportleidingen en toebehoren aan de orde zal komen. Verwacht wordt dat de opbrengsten van een alternatieve aanwending (op termijn) verminderd met de kosten van conservering zullen opwegen tegen de (maatschappelijke) kosten van het opruimen.
Reorganisatievoorziening
Gasunie bevindt zich in een veranderende omgeving als gevolg van de energietransitie. Het management verwacht dat de transitie gepaard zal gaan met een significante reductie in inkomsten en arbeidsplaatsen. Het management heeft daarom een programma opgestart dat moet leiden tot een lager kostenniveau en een flexibele organisatie die robuust is voor de toekomst. Het programma omvat onder andere een vrijwillige vertrekregeling en de afkoop van aan een aantal regelingen voor secundaire arbeidsvoorwaarden. Uiteindelijk zullen 240 medewerkers onder de vrijwillige vertrekregeling uitstromen in 2019. Het management heeft vastgesteld dat de vertrekregeling voldoet aan de criteria van IAS 37. Daarom is de regeling op basis van plannen zoals aanwezig op 1 oktober 2018 bij inceptie geclassificeerd als een reorganisatievoorziening. De voorziening betreft de kosten voor de afkoop van de arbeidscontracten en de kosten die samenhangen met de uitstroom van de medewerkers. De voorziening heeft een kortlopend karakter.
In miljoenen euro's | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Stand per 1 januari | - | - |
Toevoegingen | 43,3 | - |
Aanwending | - | - |
Stand per 31 december | 43,3 | - |
17. Kortlopende financieringsverplichtingen
In miljoenen euro’s | 31 dec. 2018 | 31 dec. 2017 |
---|---|---|
Aflossingsverplichtingen op langlopende leningen | 321,4 | 321,4 |
Kortlopende leningen | 343,0 | 268,0 |
Kortlopende leningen aan joint ventures | 13,3 | 13,3 |
Totaal kortlopende financieringsverplichtingen | 677,7 | 602,7 |
N.V. Nederlandse Gasunie heeft eind 2018 voor € 343 miljoen (2017: € 268 miljoen) aan kortlopende leningen opgenomen tegen marktconforme condities. Dit betreft opgenomen deposito’s en commercial paper.
Om aan bovenstaande kortlopende financieringsverplichtingen te kunnen voldoen beschikt N.V. Nederlandse Gasunie over een rekening-courant faciliteit van € 45 miljoen (2017: € 25 miljoen) en over een gecommitteerde kredietfaciliteit voor kortlopende financiering van € 680 miljoen (2017: € 680 miljoen) welke in 2020 afloopt. Ultimo 2018 en 2017 is onder deze faciliteiten geen geld opgenomen. De verschuldigde rente over een opgenomen deel van de faciliteiten betreft een marktconforme variabele rente. Inzake de kredietfaciliteiten zijn geen zekerheden gesteld door N.V. Nederlandse Gasunie.
18. Handelsschulden en overige te betalen posten
In miljoenen euro's | 31 dec. 2018 | 31 dec. 2017* |
---|---|---|
Handelsschulden | 45,9 | 39,3 |
Overige belastingen en premies sociale verzekeringen | 17,5 | 12,0 |
Overige schulden en overlopende passiva | 189,4 | 153,1 |
Handelsschulden en overige te betalen posten | 252,8 | 204,4 |
* Aangepaste cijfers voor implementatie IFRS 15
De overige belastingen en premies sociale verzekeringen bestaan met name uit te betalen omzetbelasting, premies sociale verzekeringen, nog te betalen loonheffing en heffingsrente. De overige schulden en overlopende passiva bestaan met name uit opgelopen rente, te ontvangen facturen en ontvangen deposito's. In de overige schulden is tevens een bedrag van € 28 miljoen opgenomen voor de afkoop van personeelsregelingen.
De handelsschulden en overige te betalen posten zijn niet rentedragend.
19. Financiële risico’s
Algemeen
De belangrijkste financiële risico’s waaraan N.V. Nederlandse Gasunie onderhevig is, zijn het marktrisico (bestaande uit renterisico en valutarisico), het kredietrisico en het liquiditeitsrisico. N.V. Nederlandse Gasunie past financieel risicomanagement toe met het doel deze risico’s te beperken door operationele en financiële maatregelen. Afhankelijk van de aard en omvang van de risico’s worden daartoe zo nodig specifieke instrumenten ingezet.
De afdeling Treasury is verantwoordelijk voor het uitvoeren van het financiële risicomanagement op groepsniveau; het kredietrisico wordt primair bewaakt door de business units. De inzet van bepaalde risico-instrumenten behoeven de voorafgaande instemming van de Raad van Bestuur. De Raad van Bestuur wordt periodiek gerapporteerd over de aard en omvang van de risico’s en de getroffen maatregelen.
Door N.V. Nederlandse Gasunie kan gebruik worden gemaakt van afgeleide financiële instrumenten voor het beheersen van rente- en valutarisico’s die voortvloeien uit de gewone bedrijfsuitoefening. Het risicobeleid met betrekking tot renterisico’s is erop gericht om de effecten van de renteschommelingen op het resultaat te beperken. Het risicobeleid met betrekking tot valutarisico’s is erop gericht om de effecten van de koersschommelingen op het resultaat te beperken.
Financiële instrumenten worden alleen ingezet voor afdekking van risico’s en niet voor handels- of andere doeleinden.
Voor de presentatie van valuta- en renterisico’s vereist IFRS 7 gevoeligheidsanalyses die de financiële effecten van redelijkerwijs hypothetische veranderingen in relevante risicovariabelen laten zien op de winst- en verliesrekening en op het eigen vermogen. De effecten worden bepaald door de hypothetische veranderingen in de risicovariabelen te relateren aan de balanswaarde van de financiële instrumenten op verslagdatum. Hierbij wordt verondersteld dat de balanswaarde op verslagdatum een representatieve weergave is voor de gehele periode.
Renterisico
Het door de vennootschap gelopen renterisico betreft het risico dat toekomstige kasstromen zullen fluctueren door veranderingen in de marktrente van rentedragende leningen met een variabele rente en van kortlopende financieringsverplichtingen. Het renterisico op de variabel rentende leningen is niet afgedekt. Daarnaast loopt de vennootschap een renterisico in de periode tussen het besluit tot en de realisatie van de uitgifte van langlopende leningen met een vaste rente.
Het variabel rentedragende deel van de langlopende leningen inclusief aflossings-verplichtingen bedraagt ultimo 2018 € 43 miljoen (2017: € 364 miljoen). Bij een rentestijging/daling van 1%-punt stijgen/dalen deze rentelasten met € 0,4 miljoen (2017: € 3,6 miljoen) per jaar.
De kortlopende leningen ultimo 2018 en 2017 zijn variabel rentend. Bij een rentestijging/daling van 1%-punt stijgen/dalen deze jaarlijkse rentelasten met € 0,4 miljoen (2017: € 2,8 miljoen).
Valutarisico
Valutarisico’s ontstaan, zoals gedefinieerd in IFRS 7, bij financiële instrumenten als deze zijn afgesloten in een valuta die ongelijk is aan de functionele valuta en als deze van een monetaire aard zijn. Het valutarisico dat de vennootschap loopt, betreft het risico dat toekomstige kasstromen van een financieel instrument, waaronder vorderingen en schulden, zullen fluctueren als gevolg van veranderingen in de wisselkoersen.
N.V. Nederlandse Gasunie streeft er naar om valutarisico’s te beperken. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van termijncontracten en valutaswaps. Valuta-instrumenten worden uitsluitend toegepast op basis van onderliggende posities. Valutarisico's worden volledig afgedekt voor zover er in voldoende mate zekerheid bestaat over de omvang en het tijdstip van de kasstromen in vreemde valuta. Ultimo 2018 was voor € 2,7 miljoen in vreemde valuta afgedekt met termijntransacties (2017: € 2,7 miljoen).
In de gevoeligheidsanalyse wordt rekening gehouden met de bandbreedte waarbinnen zich koersbewegingen hebben voorgedaan. Deze bandbreedtes worden intern ook gehanteerd voor potentiële risico analyses. Er zijn geen andere vreemde valutaposities van significante omvang.
In € miljoenen | Positie | Stijging/ daling koers | Effect op resultaat voor belasting | Effect op eigen vermogen |
---|---|---|---|---|
2018 | ||||
Euro/GBP | 4,9 | +/- 30% | 1,6 | 1,2 |
Euro/CHF | 2,7 | +/- 30% | 0,8 | 0,6 |
2017 | ||||
Euro/GBP | 0,7 | +/- 30% | 0,2 | 0,2 |
De positie in GBP betreft het saldo op een bankrekening in Britse ponden. De positie in CHF betreft een open positie op een termijntransactie.
Kredietrisico
Het kredietrisico bestaat uit het verlies dat zou ontstaan indien op verslagdatum tegenpartijen volledig in gebreke zouden blijven en hun contractuele verplichtingen niet na zouden komen. De onderneming loopt geen belangrijk kredietrisico ten aanzien van een enkele individuele afnemer of tegenpartij.
Bij toepassing van afgeleide financiële instrumenten hanteert de onderneming ter beperking van het tegenpartijrisico per partij strikte limieten met betrekking tot de hoogte van het risico, dat op de partij mag worden gelopen. De onderneming heeft selectiecriteria opgesteld ten aanzien van tegenpartijen van financiële instrumenten. Deze criteria beperken het risico verbonden aan mogelijke kredietconcentraties en marktrisico’s. Er is ter afdekking van het tegenpartijrisico op financiële instrumenten door tegenpartijen ultimo 2018 en 2017 geen onderpand afgegeven aan N.V. Nederlandse Gasunie.
Ontvangen garantiestellingen
N.V. Nederlandse Gasunie en haar groepsmaatschappijen hebben de volgende garantiestellingen ontvangen van derden:
In miljoenen euro's | 31 dec. 2018 | 31 dec. 2017 | |||
---|---|---|---|---|---|
Aantal | Waarde | Aantal | Waarde | ||
Security Deposit | 97 | 36,4 | 72 | 30,1 | |
Bank Guarantee | 60 | 418,0 | 53 | 132,1 | |
Parent Company Guarantee | 27 | 125,1 | 21 | 123,7 | |
Letter of Awareness | 12 | 235,2 | 6 | 192,4 | |
Surety Agreement | 7 | 15,2 | 13 | 38,1 | |
Totaal ontvangen garantiestellingen | 203 | 829,9 | 165 | 516,4 |
De ontvangen bankgaranties hebben voornamelijk betrekking op zekerstellingen van aannemers bij nieuwbouwactiviteiten. De ontvangen deposits en sureties betreffen zekerheden uit gastransportovereenkomsten. De deposits worden in geld aangehouden. De rente op deposits wordt aan de garantieverstrekker vergoed of in het geval van een negatieve rente van de garantieverstrekker ontvangen.
De looptijd van de ontvangen garantiestelling is over het algemeen kort van aard (1-3 jaar), maar enkele garanties kennen een looptijd van meer dan vijf jaar. De garantiestellingen zijn niet vrij overdraagbaar.
De toename ten opzichte van 2017 hangt met name samen met een ontvangen bankgarantie voor de bouw van de stikstofinstallatie bij GTS.
Liquiditeitsrisico
Het liquiditeitsrisico betreft het risico dat de onderneming over onvoldoende liquide middelen beschikt om aan de directe verplichtingen te voldoen. Het beleid van N.V. Nederlandse Gasunie is het reduceren van dit risico tegen minimale kosten. De mogelijkheden tot reduceren van dit risico hangt samen met de solvabiliteit van de onderneming. Als solvabele onderneming is N.V. Nederlandse Gasunie goed in staat om kredietfaciliteiten aan te trekken. Voor de kwantificering van het risico werkt N.V. Nederlandse Gasunie met een meerjarenplanning voor de kapitaalslasten en een liquiditeitsprognose met een horizon van minimaal een jaar voor de operationele uitgaven.
De vennootschap heeft een rekening-courant faciliteit van € 45 miljoen (2017: € 25 miljoen), een gecommitteerde kredietfaciliteit van € 680 miljoen (2017: € 680 miljoen), een Commercial Paper programma ter grootte van € 750 miljoen (2017: € 750 miljoen) en een Medium Term Note (MTN) programma ter grootte van € 7,5 miljard (2017: € 7,5 miljard).
Binnen het MTN programma is ultimo 2018 € 5,0 miljard beschikbaar voor nieuwe emissies.
Rating
Gasunie’s lange termijn credit rating bij Standard & Poor’s is AA-met een stable outlook en de korte termijn rating A-1+. Bij Moody’s Investors Service is de lange termijn credit rating A1 met een stable outlook en de korte termijn rating P-1.
Dividendbeleid
N.V. Nederlandse Gasunie streeft naar een verhouding tussen vreemd en eigen vermogen, die haar in staat stelt om haar strategie te kunnen realiseren en die leidt tot een zo hoog mogelijke credit rating welke aansluit bij de signatuur van de onderneming en het beleid van haar aandeelhouder.
Overzicht toekomstige kasstromen
Het overzicht van de vervaltermijnen van toekomstige kasstromen ter zake van langlopende en kortlopende verplichtingen uitstaand op balansdatum is als volgt:
In € miljoenen | Totaal | Direct opeisbaar | < 1 jaar | 1-5 jaar | > 5 jaar |
---|---|---|---|---|---|
2018 | |||||
Langlopende verplichtingen | |||||
- rentedragende leningen | 2 815,5 | - | - | 1 565,5 | 1 250,0 |
Kortlopende verplichtingen | |||||
- kortlopende financieringsverplichtingen | 677,6 | 16,1 | 661,5 | - | - |
- handelsschulden | 45,9 | 44,1 | 1,8 | - | - |
- belastingverplichtingen | 41,2 | 0,3 | 2,7 | - | 38,2 |
- overige schulden en overlopende passiva | 189,4 | 13,5 | 175,9 | - | - |
Rentebetalingen op verplichtingen | 299,0 | - | 77,5 | 187,3 | 34,2 |
Totaal | 4 068,6 | 74,0 | 919,4 | 1 752,8 | 1 322,4 |
In € miljoenen | Totaal | Direct opeisbaar | < 1 jaar | 1-5 jaar | > 5 jaar |
---|---|---|---|---|---|
2017 | |||||
Langlopende verplichtingen | |||||
- rentedragende leningen | 2 842,9 | - | - | 1 767,90 | 1 075,00 |
Kortlopende verplichtingen | |||||
- kortlopende financieringsverplichtingen | 602,8 | 13,3 | 589,5 | - | - |
- handelsschulden | 39,3 | 39,3 | - | - | - |
- belastingverplichtingen | 60,3 | 7,1 | 16,5 | - | 36,7 |
- overige schulden en overlopende passiva | 153,2 | 22,5 | 130,7 | - | - |
Rentebetalingen op verplichtingen | 365,5 | - | 83 | 236,6 | 45,9 |
Totaal | 4 064,0 | 82,2 | 819,7 | 2 004,5 | 1 157,6 |
Reële waarde en boekwaarde van financiële instrumenten
De volgende methoden zijn toegepast door N.V. Nederlandse Gasunie om de reële waarde van financiële instrumenten te benaderen:
- Handelsvorderingen, overige vorderingen, geldmiddelen en kasequivalenten, kortlopende financieringsverplichtingen exclusief aflossingsverplichtingen op langlopende leningen, handelsschulden en overige schulden en overlopende passiva benaderen met hun boekwaarde de reële waarde als gevolg van de korte vervaltermijn van deze instrumenten.
- De overige kapitaalbelangen zijn gewaardeerd tegen de reële waarde welke wordt gebaseerd op de contante waarde van de verwachte kasstromen. Bij de bepaling van de disconteringsvoet is rekening gehouden met het risicoprofiel, waaronder het kredietrisico, van de overige kapitaalbelangen.
- De rentedragende leningen en aflossingsverplichtingen op langlopende leningen betreffen obligaties met een notering op de beurs van Amsterdam en onderhandse leningen. De reële waarde van de obligaties betreft de marktwaarde tegen de slotkoers op balansdatum. De reële waarde van de onderhandse leningen is berekend door middel van het disconteren van de toekomstige kasstromen tegen de actuele rentecurve. Bij de bepaling van de disconteringsvoet is rekening gehouden met het eigen risicoprofiel, waaronder het kredietrisico.
N.V. Nederlandse Gasunie hanteert de volgende hiërarchie van waarderingstechnieken voor het bepalen en waarderen van de fair value van de financiële instrumenten in de balans:
- Niveau 1: Op basis van op actieve markten genoteerde prijzen voor hetzelfde instrument;
- Niveau 2: Op basis van op actieve markten genoteerde prijzen voor vergelijkbare instrumenten of op basis van andere waarderingstechnieken waarbij alle significante benodigde gegevens zijn ontleend direct of indirect aan zichtbare marktgegevens; en
- Niveau 3: Op basis van waarderingstechnieken waarbij alle significante benodigde gegevens niet zijn ontleend aan zichtbare marktgegevens
Op reële waarde gewaarde activa
De reële waarde van de in de balans op reële waarde gewaardeerde activa en passiva zijn bepaald op basis van niveau 3. Dit betreft de overige kapitaalbelangen. Hiervoor verwijzen naar de toelichting onder noot 7.
De mutaties in de overige kapitaalbelangen zijn als volgt:
In € miljoenen | 2018 | 2017 |
---|---|---|
Stand per 1 januari | 490,7 | 470,2 |
Mutatie reële waarde rechtstreeks verwerkt in het eigen vermogen | 5,6 | 20,5 |
Stand per 31 december | 496,3 | 490,7 |
Reële waarde van de op geamortiseerde kostprijs gewaardeerde leningen
Het deel van de langlopende leningen met een vaste rente bedraagt ultimo 2018 € 3.100 miljoen (2017: € 2.800 miljoen).
De reële waarde van deze financiële instrumenten zijn volgens de volgende hiërarchie bepaald:
In € miljoenen | Totaal | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 |
---|---|---|---|---|
2018 | ||||
- rentedragende leningen | 3 059,2 | 2 382,0 | 677,2 | - |
- kortlopend deel van de rentedragende leningen | 321,7 | 300,3 | 21,4 | - |
2017 | ||||
- rentedragende leningen | 3 146,8 | 2 434,8 | 712,0 | - |
- kortlopend deel van de rentedragende leningen | 322,2 | 300,7 | 21,5 | - |
Onderstaand is een vergelijking opgenomen van de financiële instrumenten waarvan de boekwaarde geen benadering is van de reële waarde:
In € miljoenen | 2018 | 2017 | |||
---|---|---|---|---|---|
Boekwaarde | Reële waarde | Boekwaarde | Reële waarde | ||
Rentedragende leningen | 2 815,5 | 3 059,2 | 2 842,9 | 3 146,8 | |
Kortlopend deel van de rentedragende leningen | 321,5 | 321,7 | 321,4 | 322,2 |
20. Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Investeringsverplichtingen
Ultimo 2018 heeft N.V. Nederlandse Gasunie voor € 582 miljoen niet in de balans opgenomen verplichtingen inzake investeringsprojecten tegen € 514 miljoen in 2017. De toename hangt met name samen met verplichtingen die zijn aangegaan voor de ontwikkeling van de stikstoffabriek van GTS. In 2018 is in de investeringsverplichtingen begrepen een bedrag van € 34 miljoen (2017: € 73 miljoen) voor vervangingsinvesteringen. De afname hangt samen met een herziening van het langjarige onderhoudsprogramma.
Leaseverplichtingen (operational lease)
De totale leaseverplichtingen ultimo 2018 bedragen € 115 miljoen (2017: € 113 miljoen). Deze zijn als volgt te specificeren:
In miljoenen euro's | Verplichting | Verplichting |
---|---|---|
Looptijd | per 31 dec. 2018 | per 31 dec. 2017 |
0 – 1 jaar | 17 | 10 |
1 – 5 jaar | 43 | 21 |
> 5 jaar | 55 | 82 |
Totaal | 115 | 113 |
De wijziging wordt met name veroorzaakt door een herbeoordeling van de leaseverplichtingen in het kader van de analyse voor de implementatie van IFRS 16 vanaf boekjaar 2019.
Deze verplichtingen hebben met name betrekking op de operational leaseovereenkomsten van bedrijfsterreinen, van bedrijfswagens en personenauto’s en van installaties voor de productie van stikstof. De vaste leasevergoeding van bedrijfswagens en personenauto’s is mede gebaseerd op de waarde van het leaseobject en de verwachte exploitatiekosten op basis van een genormeerde kilometrage per jaar. Daarnaast geldt een variabele vergoeding per kilometer indien het aantal genormeerde kilometers wordt overschreden. De gemiddelde resterende looptijd van de leaseverplichtingen van de bedrijfswagens en personenauto’s is circa 2 jaar. De leaseverplichting voor de bedrijfsterreinen eindigt in 2048. De leaseverplichtingen voor de stikstofproductie eindigen in 2023.
De werkelijke operationale leasekosten betreffende bedrijfsterreinen, stikstofinstallatie en bedrijfswagens en personenauto’s over 2018 bedroegen € 16,7 miljoen (2017: € 9,9 miljoen).
Verstrekte garantiestellingen
N.V. Nederlandse Gasunie en haar groepsmaatschappijen hebben de volgende garantiestellingen afgegeven aan derden:
In miljoenen euro's | 31 dec. 2018 | 31 dec. 2017 | ||
---|---|---|---|---|
Aantal | Waarde | Aantal | Waarde | |
Bankgaranties | 5 | 5,1 | 4 | 4,6 |
Parent Company Guarantees | 9 | 90,2 | 8 | 71,3 |
Sureties | 2 | 4,5 | 4 | 34,5 |
Overig | 3 | 61,8 | 2 | 61,0 |
Totaal verstrekte garantiestellingen | 19 | 161,6 | 18 | 171,4 |
De zekerheden worden afgegeven voor een specifieke doelstelling en hebben hoofdzakelijk betrekking op investeringsprojecten. De garantiestellingen zijn niet vrij overdraagbaar.
De looptijd van de verstrekte bankgaranties betreft 5 tot 10 jaar.
Ten behoeve van Gate terminal B.V., een 100%-groepsmaatschappij van de joint venture Gate terminal C.V., heeft de vennootschap zich garant gesteld voor de te betalen pachtbedragen van het Havenbedrijf Rotterdam ter grootte van € 31,5 miljoen ultimo 2018 (2017: € 38,5 miljoen) en een garanties verstrekt van € 22,5 miljoen (2017: € 30 miljoen) aan shippers. De resterende looptijd van de garantiestelling ten behoeve van het Havenbedrijf Rotterdam is 9 jaar en ten behoeve van garantie aan shippers 17 jaar.
Overige verplichtingen
De overige verplichtingen ultimo 2018 bedragen € 44 miljoen (2017: € 197 miljoen). De afname hang samen met het aflopen van contracten en een herclassificering naar de leaseverplichtingen in het kader van de analyse voor de implementatie van IFRS 16 vanaf boekjaar 2019.
Looptijd | Contractwaarde | Contractwaarde |
---|---|---|
per 31 dec. 2018 | per 31 dec. 2017 | |
0 – 1 jaar | € 29 miljoen | € 57 miljoen |
1 – 5 jaar | € 14 miljoen | € 134 miljoen |
> 5 jaar | € 1 miljoen | € 6 miljoen |
De overige verplichtingen hebben betrekking op verplichtingen die zijn aangegaan bij leveranciers ten behoeve van het uitvoeren van bedrijfsactiviteiten.